Kabeljauw is een heerlijke, stevige witte vis die het beste tot zijn recht komt als je hem stoomt of bakt in de oven. Dan vallen als het goed is de verschillende lagen gemakkelijk van elkaar af maar het vlees blijft wel lekker stevig. De vis neemt goed smaken op en past perfect bij een zachte risotto. Daarnaast is het gemakkelijk klaar te maken, je stopt alle ingrediënten in een pakje voor in de oven en de oven doet het werk voor je.

40 minuten
Makkelijk
0 – 5 euro pp

Ingrediënten voor 2 pers:

  • 2 kabeljauwfilets (200 gr per stuk)
  • 150 gr risottorijst
  • 1 ui
  • 150 ml witte wijn
  • 400 ml groentebouillon
  • saffraandraadjes
  • 1 limoen
  • parmezaanse kaas
  • 1 courgette
  • 100 gr kerstomaatjes
  • handje pijnboompitjes
  • verse kruiden; rozemarijn, tijm
  • 1 teentje knoflook
  • zout en peper
  • olijfolie

Zo maak je het:

Verwarm de oven voor op 200 graden.

Was de courgette en snijd deze in dunne plakjes. Leg 2 vellen bakpapier klaar. Giet een scheutje olijfolie op het bakpapier, leg hierop de schijfjes courgette.

Leg de kabeljauw op de courgette, rasp de schil van de limoen en verdeel deze over de kabeljauw. Leg wat tomaten bij de kabeljauw. Strooi wat zout, peper, pijnboompitten en olijfolie over het geheel heen. Leg het bundeltje kruiden over de vis en pel en snijd de knoflook over de helft. Leg een helft op elk stukje vis. Vouw de pakketjes dicht en zet ze voor 30 minuten in de oven.

Maak nu de risotto. Zet om te beginnen 400 ml groentebouillon klaar en een redelijk grote kookpan met een dikke bodem op je fornuis. Leg de saffraandraadjes even in een klein beetje heet water. Snipper nu je uitje klein en giet en flinke scheut olijfolie in je pan. Weeg alvast de risotto af op de juiste hoeveelheid. Zet je pan met olijfolie op het vuur en zodra de olijfolie heet is, voeg je het uitje en de saffraan toe. Fruit het uitje 2 minuten in de olijfolie, voeg daarna meteen de rijst toe. Roer de rijst goed door zodat alle rijstkorrels glanzen van de olie. Laat ze even een minuutje de olie opnemen. Giet er daarna de witte wijn bij. Als het goed is, is je pan zo heet dat de witte wijn meteen kookt. Blijf de hele tijd goed roeren.

Als alle wijn verdampt of opgenomen is door de rijst begin je langzaam vast wat bouillon toe te voegen. Doe dit in verschillende fases, niet alles tegelijk maar ook niet te weinig zodat je elke minuut moet bijvullen. Ik denk dat ongeveer 100 ml per keer wel een mooie hoeveelheid is. Blijf de rijst goed doorroeren zodat het niet aanbakt.

De risotto moet koken tot al het water opgenomen is. Voeg ook een flinke hoeveelheid peper toe.

De risotto is klaar als het vocht zo opgenomen is dat er een smeuïge rijstsubstantie ontstaan is zonder de harde kern. Natuurlijk merk je dit meteen als je proeft en er geen harde stukjes meer in de rijst zitten maar je kan het ook zien aan de kleur van de rijst, de rijst is heel wit en wordt steeds een beetje zachter van kleur. Zodra alle echt witte stukjes weg zijn, is de rijst goed.

Als al je bouillon op is maar je toch het gevoel hebt dat je risotto nog niet goed is, kan je gewoon nog wat extra water toevoegen. Ben hiermee wel voorzichtig en zorg dat je niet meteen teveel extra water toevoegt. Het is een beetje zonde als de rijst zo nat is dat hij helemaal wegdrijft. Hij moet wel plakkerig blijven.

De rijst moet lekker smeuïg, zacht en romig zijn. Strooi de Parmezaanse kaas over de risotto bij het serveren.